Het Lichtgevende Doosje

(Tekst en muziek: Urbanus / Jean Blaute & Urbanus)

Fonske had een vader die zo sterk was als een reus
en zo groot dat hij de boomtoppen kon raken
Hij had twee rechterhanden, 't was de beste stieleman,
alles wat hij droomde kon hij maken

En hij maakte een speeltuin van kilometers lang,
waar Fonske naar believen mocht in spelen
Met echte cow-boy bergen en een piratenzee
en een woestijn met schatten en kamelen

En videospelletjes en een computerzaal,
en een flipperkast met balletjes van goud
Hij kreeg ook een atoombom en een fiets en een raket
en een kostuum van een echte astronaut

Op het einde van de week was vader o zo moe,
hij zei: "ik ga wat rusten voor een poosje
Je mag met alles spelen, alles is van jouw,
maar raak niet aan het lichtgevende doosje"

Toen vader terug kwam opgewekt en fris,
zat Fonske in zijn Cadillac te treuren
"Vader ik verveel me, ik voel me zo alleen,
kan je nog eens iets laten gebeuren"

En Fonske viel in slaap en toen hij wakker werd,
zat er daar een meisje in zijn raampje
Ze was mooier dan zijn flipperkast en zachter dan het gras,
ze kon lachen en Fronske was haar naampje

Fonske en Fronske keken naar het speelgoedland,
vanuit het kasteel van Doornroosje
"We mogen alles hebben, alles is van ons,
behalve dat lichtgevende doosje"

De stofzuiger die hoorde dit en hij kroop naderbij,
"je mag niet in het doosje maar je weet toch niet waarom
Open jullie oortjes, luister eens naar mij,
jullie pa wordt als maar slimmer en jullie blijven dom"

In het doosje ligt de sleutel van de poort der geheimen
en de ringen die de koningen dragen
Een wekkertje dat tikt tot het einde der tijden,
en een zwaard om de dood mee te verjagen

Fronske werd nieuwsgierig, ze bloosde en begon,
jeuk in haar vingertjes te krijgen
Fonske zei: "kijk maar eens, ik zeg het niet aan va,
'k geef mijn erewoord dat ik zal zwijgen"

Maar vader die op voorhand wist wat de kindjes gingen doen,
vermomde zich in een tomatenzaadje
Hij kon alles horen, hij kon alles zien,
want hij loerde door het sleutelgaatje

En Fronske nam het deksel van het doosje af en zag,
dat het lichtje een appel zat te eten
Het lichtje zei: "kindertjes al wie hier van bijt,
die weet alles wat de anderen niet weten"

Ze beten met hun tandjes het appeltje in twee,
en begonnen op het klokhuisje te kauwen
Fonske riep verwonderd "ik voel me al zo slim,
ik zou mezelf een speeltuin kunnen bouwen"

Maar vader stormde binnen er kwam donder uit zijn stem,
en bliksems uit zijn ellebogen
De kindjes zakten angstig tot hun knietjes in de grond
en voor 't eerst kwam er regen uit hun ogen

Vader sloot de kleintjes in een diepe kelder op,
tussen de spoken en de spinnen
En nooit of te nimmer mochten ze d'r uit
en vader kwam ook nooit of nimmer binnen

Dit stond in het sprookjesboek van de tovenaar,
maar de blaadjes die zijn eruit gevlogen
Hij maakte ook sterren, de aarde en de maan,
maar ik weet niet of dat waar is of gelogen


Terug te vinden op volgende CD:
- Urbanus Integraal

Oorspronkelijk verschenen op de LP:
- Donders En Bliksems

Opmerking: 'Het Lichtgevende Doosje' en 'Fonske En Fronske' zijn hetzelfde nummer enkel de uitvoering is anders (studio of live opname).

Terug naar het songteksten-overzicht